Orkest
Samen met harmonie en fanfare vormt het trio “harmonie, fanfare en brassband”, ook wel genoemd hafabra. Dit zijn alle bands met een verschillende bezetting, maar zonder strijkers (uitgezonderd de harmonieën, waar vaak een contrabas aanwezig is). Een brassband bestaat echter enkel uit koperblazers en slagwerk. Anders dan de twee andere gebruikt de brassband geen trompetten maar cornetten. De cornet is ontwikkeld uit de posthoorn en ziet eruit als een kortere versie van de trompet, maar heeft een rondere, zachtere klank. Het traditionele model van de cornet wordt ook wel Shepherd’s Crook genoemd. In een harmonie worden doorgaans Franse hoorns gebruikt, maar in een brassband is de althoorn in gebruik. De flügelhorn, althoorn, bariton (hoorn), euphonium en bastuba’s zijn ontwikkeld door Adolph Sax en deze familie wordt de saxhoorns genoemd.
Bezetting
De bezetting van de brassband is zeer strikt, en is als volgt:
- E♭ Soprano
- B♭ “principal cornet”
- B♭ solocornet (3x)
- B♭ repianocornet
- B♭ 2de cornet (2x)
- B♭ 3de cornet (2x)
Vervolgens komen we bij de althoorns. In tegenstelling tot fanfare en harmonie worden er geen waldhoorns gebruikt, maar de althoorn. Men heeft:
- B♭ flügelhorn (buiten brassbands bugel genoemd)
- E♭ solo alto
- E♭ 1ste alto
- E♭ 2de alto
Samen met de flügel zetelen de althoorns in het middenblok van de brassband. Achter hen zitten de bassen. Merk op dat de flügelhorn geen ‘echte’ hoorn is, maar in de brassband wel veelal gebruikt wordt als verlengde van de soloalthoorn. Tevens vervult de flügel de rol van solist in de brassband.
Vervolgens zijn er de euphoniums en baritons:
- B♭ solo euphonium
- B♭ 2de euphonium
- B♭ 1ste bariton
- B♭ 2de bariton
Gevolgd door de trombones:
- B♭ solotrombone
- B♭ 2de trombone
- B♭ bastrombone
En als laatste de bassen:
- B♭-bas (2x)
- E♭-bas (2x)
De euphoniums, baritons en trombones zetelen in het rechtergedeelte van het orkest (vanuit het oogpunt van de dirigent). Alle partijen worden traditioneel getransponeerd genoteerd. Uitzonderingen hierop vormen de bastrombone en het slagwerk.
Vervolgens zijn er ook nog enkele slagwerkers aanwezig, meestal één drummer, één paukenist en één of twee percussionisten voor het melodisch slagwerk (xylofoon, vibrafoon, marimba, klokkenspel, buisklokken).